Jan van den Broek hield woensdagavond vanwege het verschijnen van zijn boek "Voor God en mijn koning" een lezing over kolonel
Francisco Verdugo, de legerleider en gouveneur van Filips II in Groningen, Drenthe, Friesland, Overijssel en Lingen van 1581-1595. Verdugo hield hof in de stad Groningen en moest het noorden verdedigen tegen het
Staatse leger. In 1589 werd de
schans Zoutkamp veroverd door
Willem Lodewijk van Nassau. In 1591 nam
Maurits van Oranje Delfzijl - de belangrijkste aanvoerhaven voor
Stad en Lande - in. Bovendien vormde
Delfzijl de verbinding met
Emden. Het eigenlijke doel was de stad, maar een beleg zou te lang duren. Door de inname van
Coevorden en Steenwijk door het Staatse leger was Groningen afgesneden van het zuiden. In 1593 kreeg het Staatse leger de veengebieden ten oosten van Groningen in handen, waardoor er geen verbinding meer was met de Duitse gebieden. Willem Lodewijk liet de vesting
Bourtange aanleggen op de enige weg door de veengebieden. De belegering en daarna de
reductie van Groningen in 1594 was een grote overwinning voor de
Republiek.
Kolonel Verdugo heeft zijn herinneringen op papier gezet. Hij deed dit om zich te verdedigen tegen de beschuldigingen, dat hij verantwoordelijk was voor het verlies van Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en
Lingen. Hij kreeg niet de steun van zijn superieuren, o.a.
Parma om zijn taak - het verdedigen van die gebieden - goed uit te kunnen voeren. De stad Groningen werkte ook niet mee. De bevolking had - vergeleken met andere steden - veel invloed. Het verlangen naar autonomie zal in zijn ogen verraad aan de koning zijn geweest. Ook het landschap in de
Ommelanden - laaggelegen veen- en kleigebieden met een beperkt aantal begaanbare wegen - maakte het niet gemakkelijk voor Verdugo.
Het boek "Voor God en mijn koning" bevat een vertaling van Verdugo’s herinneringen met een uitgebreide inleiding en toelichting. Het boek vertelt over een voor Groningen belangrijke periode uit de Tachtigjarige Oorlog.