Woensdag-avond ben ik naar de derde lezing in de serie over "Het dagelijkse brood" geweest. Voor de organisatoren een onverwacht actueel onderwerp in deze tijd van de kredietcrisis. Pim Kooij vertelde over "Handel en werkgelegenheid in de stad Groningen vanaf de tweede helft van de 19e eeuw". In de periode rond 1900 groeide de stad van een omwalde marktplaats letterlijk uit tot een handels- en industriestad van landelijke betekenis. Er ontstonden industrieën met als speerpunten de voedings- en genotmiddelenindustrie, de metaal, drukkerijen-uitgeverijen en de confectie. Natuurlijk kwamen Theodorus Niemeyer, Fongers, Wolters-Noordhoff voorbij. Het "eerste industrieterrein" is het Nieuwe Kerkhof, want veel bedrijven beginnen daar aan hun opmars.
via
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten