zondag 29 maart 2009

Friesche kaasventers uit Surhuisterveen

In de web-log van Gelkinghe een stuk waarin Surhuisterveen genoemd wordt:


Riddering gaat wat dieper in op een logement aan de Jonkerstraat,
"...waar het voorkwam, dat wanneer alles vol was, er 10 en meer personen op den zolders sliepen, niet op een matras, maar gewoon op stroo. Wie waren dan al die hospitanten? Dat waren in gewone tijden kleine marskramers, Duitsche vrouwen met kiepen op 't hoofd of op den rug, die Rigasche nappen, aardewerk enz. verkochten. Friesche kaasventers in blauwe kielen uit Surhuisterveen, steeds klaar om bij de minste ruzie de kaasmessen te gebruiken. Stroohoedenmakers en raamhorrenschilders, botboeren en vaste kostgangers. De hoedenmakers en raamhorrenschilders waren Walen en Vlamingen. Ieder huis of huisje had in die dagen raamhorren. Deze moesten ééns per jaar overgeschilderd worden, want anders waren ze door de roest ontoonbaar.Liep het tegen de kermis, dan kwamen daarbij de Duitsche blaaspoepen. Dat waren in die dagen de allerfatsoenlijkste menschen, die in die logementen of slaapsteden vertoefden. Deze deden zich af en toe te goed in de winkeltjes waar gebakken lever verkocht werd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten